Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gil·de·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gildehuis gildehuizen
verkleinwoord gildehuisje gildehuisjes

Zelfstandig naamwoord

het gildehuiso

  1. het gebouw waar het bestuur van een gilde gehuisvest was en waar de leden hun bijeenkomsten hielden
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be