Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·bachts·gil·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ambachtsgilde ambachtsgilden
ambachtsgildes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

ambachtsgilde v / m / o

  1. (geschiedenis) vereniging van ambachtslieden van een bepaald ambacht (vanaf de middeleeuwen tot eind 18e eeuw)

Meer informatie

Gangbaarheid