gelobd
- ge·lobd
- bn: pseudodeelwoord afgeleid van lob zn met het omvoegsel ge- -d [1]
- ww: vervoeging van lobben: de stam met omvoegsel ge- -d
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gelobd | gelobder | gelobdst |
verbogen | gelobde | gelobdere | gelobdste |
partitief | gelobds | gelobders | - |
gelobd
- (plantkunde) met diepe insnijdingen die niet verder gaan dan de helft van het blad
- De bladeren hebben duidelijke stelen, meestal langer dan het blad zelf; ook zijn ze door diepe insnijdingen gelobd.
1. met diepe insnijdingen die niet verder gaan dan de helft van het blad
vervoeging van: | lobben… |
verbogen vorm: | gelobde |
gelobd
- voltooid deelwoord van lobben
- Het woord gelobd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gelobd" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be