Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·lobd
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gelobd gelobder gelobdst
verbogen gelobde gelobdere gelobdste
partitief gelobds gelobders -

Bijvoeglijk naamwoord

gelobd

  1. (plantkunde) met diepe insnijdingen die niet verder gaan dan de helft van het blad
    • De bladeren hebben duidelijke stelen, meestal langer dan het blad zelf; ook zijn ze door diepe insnijdingen gelobd. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: lobben…
verbogen vorm: gelobde

gelobd

  1. voltooid deelwoord van lobben

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen