gelaagd hout
  • ge·laagd
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gelaagd gelaagder gelaagdst
verbogen gelaagde gelaagdere gelaagdste
partitief gelaagds gelaagders -

gelaagd [1]

  1. van een zaak dat het uit verschillende lagen bestaat
    • Juventa '12 is verzekerd voor de opgelopen schade, maar gaat wel degelijk maatregelen nemen. "We gaan gelaagd glas plaatsen in het clubhuis. Toch is dit nog steeds geen zekerheid. Het is gewoon heel lastig om zoiets tegen te houden." [2] 
    • Het nieuwe kunstwerk meet 3,5 bij 1,10 meter en is gemaakt van gelaagd glas dat door Desirée Groot Koerkamp is beschilderd. De voorstelling heeft alles met het dopen te maken, de functie van deze hoek in de kerk ofschoon daar ook de overledenen worden opgebaard tijdens de dienst in de kerk. [3] 
  2. van een zaak dat het op veel verschillende manieren bekeken kan worden; dat het een rijke inhoud heeft
    • De Nienke van Hichtum-prijs voor jeugdliteratuur, die eens in de twee jaar wordt uitgereikt, gaat naar Benny Lindelauf voor zijn boek De hemel van Heivisj. De jury omschrijft het werk als 'een overrompelend gelaagd boek dat zich niet onder één noemer laat vangen.' [4] 
96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]