gehoorzamen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van gehoorzamen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gehoorzamen | te gehoorzamen | ||||||
toekomend | zullen gehoorzamen | te zullen gehoorzamen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gehoorzaamd | te hebben gehoorzaamd | ||||||
toekomend | gehoorzaamd zullen hebben | gehoorzaamd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
gehoorzamend | gehoorzaamd | ev. gehoorzaam |
mv. verouderd gehoorzaamt |
gehoorzame | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | gehoorzaam | gehoorzaamt | gehoorzaamt | gehoorzaamt | gehoorzaamt | gehoorzamen | gehoorzamen | gehoorzamen | |
verleden (o.v.t.) | gehoorzaamde | gehoorzaamde | gehoorzaamde | gehoorzaamde | gehoorzaamde | gehoorzaamden | gehoorzaamden | gehoorzaamden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal gehoorzamen | zult/zal gehoorzamen | zult/zal gehoorzamen | zult gehoorzamen | zal gehoorzamen | zullen gehoorzamen | zullen gehoorzamen | zullen gehoorzamen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gehoorzamen | zou gehoorzamen | zou(dt) gehoorzamen | zoudt gehoorzamen | zou gehoorzamen | zouden gehoorzamen | zouden gehoorzamen | zouden gehoorzamen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gehoorzaamd | hebt gehoorzaamd | hebt/heeft gehoorzaamd | hebt gehoorzaamd | heeft gehoorzaamd | hebben gehoorzaamd | hebben gehoorzaamd | hebben gehoorzaamd | |
verleden (v.v.t.) | had gehoorzaamd | had gehoorzaamd | had gehoorzaamd | hadt gehoorzaamd | had gehoorzaamd | hadden gehoorzaamd | hadden gehoorzaamd | hadden gehoorzaamd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehoorzaamd hebben | zal/zult gehoorzaamd hebben | zult/zal gehoorzaamd hebben | zult gehoorzaamd hebben | zal gehoorzaamd hebben | zullen gehoorzaamd hebben | zullen gehoorzaamd hebben | zullen gehoorzaamd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehoorzaamd hebben | zou gehoorzaamd hebben | zou/zoudt gehoorzaamd hebben | zoudt gehoorzaamd hebben | zou gehoorzaamd hebben | zouden gehoorzaamd hebben | zouden gehoorzaamd hebben | zouden gehoorzaamd hebben |