• ge·hoor·zaam·de
vervoeging van
gehoorzamen

gehoorzaamde

  1. enkelvoud verleden tijd van gehoorzamen
    • Ik gehoorzaamde. 
    • Jij gehoorzaamde. 
    • Hij, zij, het gehoorzaamde. 
  2. verbogen vorm van gehoorzaamd, voltooid deelwoord van gehoorzamen