Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fre·gat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘(oorlogs)schip’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1598 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fregat fregatten
verkleinwoord fregatje fregatjes

Zelfstandig naamwoord

het fregato

  1. (scheepvaart) oorlogsschip
  2. (zeilvaart) driemaster
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • fre·gat

Zelfstandig naamwoord

fregat

  1. genitief meervoud van fregata