• for·tel

fortel

  1. sterke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fortelja

fortel

  1. sterke verbuiging gebiedende wijs van fortelja

fortel

  1. sterke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fortelje

fortel

  1. sterke verbuiging gebiedende wijs van fortelje


  • for·tel

fortel monbezield

  1. truc


  • IPA: /fɔrtɛl/
  • for·tel

fortel monbezield

  1. vaardigheid
  2. truc
  1. zručnost v, dovednost v, um
  2. úskok monbezield, lest v
  1. neumětelství o