flux
- flux
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘de bouche radheid van tong’ voor het eerst aangetroffen in 1835 [1]
- via Engels flux en Frans flux uit het Latijn fluxus; het citaat onder [1] lijkt op een Franse herkomst te duiden, het citaat onder [2] op een Engelse; beide citaten geven aan dat flux al eerder werd gebruikt dan 1950 waar Van Dale Etymologisch woordenboek het in 1997 op hield[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flux | - |
verkleinwoord | - | - |
- stroom, stroming, vloed
- Zoodat in den gewonen gang der tijden en voor de middelmatige menschen deze flux en reflux van symboliek en realisme even belangrijk zijn en vrijwel hetzelfde beteekenen: de drang naar bewustwording en begrip van het leven. [4]
- (natuurkunde) (elektrotechniek) de hoeveelheid doorstroom door een oppervlak (aantal krachtlijnen dat loodrecht door een oppervlakte-eenheid gaat)
- 'flux', magnetische flux, krachtlijnen van een magneet [5]
- (metallurgie), (elektronica) een zout of hars met een laag smeltpunt dat gebruikt wordt om oxidatie tijdens het solderen te verhinderen, soldeerflux
- Mijn flux is op; ik moet nieuwe halen.
- [1] influx
- [2] inductieflux, kettingflux, neutronenflux, reflux, stroomflux
- [3] vloeimiddel
- [1] flux de bouche
- [2] elektrische flux, magnetische flux, fluxdetector, fluxdichtheid, fluxmeter
- [3] fluxverwijderaar
2.aantal krachtlijnen dat loodrecht door een oppervlakte-eenheid gaat
3. soldeervloeimiddel flux
flux
- (verouderd) tot in de 19e eeuw voorkomende schrijfwijze van fluks
- En buldert dat het dreunt. Flux beeft het arme wicht,
En schuilt in moeders schoot, de handen voor 't gezicht. [6]
- En buldert dat het dreunt. Flux beeft het arme wicht,
- Het woord flux staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flux" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "flux" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ flux op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Coenen Jr., F."Symboliek en realisme" in: Groot Nederland. Letterkundig Maandschrift voor den Nederlandschen stam. jrg. 2 deel 1 (1904) Van Holkema & Warendorf, Amsterdam p. 588; geraadpleegd 2015-07-29
- ↑ Peeters, W.Engelsch-Nederlandsch radio technisch woordenboekje (1924) G.B. van Goor en zonen, Gouda; p. 41; geraadpleegd 2015-07-29
- ↑ Bilderdijk, W."Lofzang aan Diane." in: De dichtwerken van Bilderdijk. Deel3. (1857) A.C. Kruseman, Haarlem; p. 25; geraadpleegd 2015-07-29
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /fly/
flux m
- stroom, stroming, vloed
- (natuurkunde) (elektrotechniek) de hoeveelheid doorstroom door een oppervlak
- (metallurgie), (elektronica) toevoeging aan gesmolten metaal om oxidatie tegen te gaan en het goed te laten vloeien
- (medisch) afscheiding van een lichamelijke vloeistof door ziekte
- IPA: /flʌks/
flux
- stroom, stroming
- toestand van verandering
- (natuurkunde) (elektrotechniek) de hoeveelheid doorstroom door een oppervlak
- (metallurgie), (elektronica) toevoeging aan gesmolten metaal om oxidatie tegen te gaan en het goed te laten vloeien
- (medisch) ziekte die gepaard gaat met afscheiding van lichaamsvocht, lichaamsvocht afgescheiden door ziekte