• re·flux
  • afgeleid van flux met het voorvoegsel re-
enkelvoud meervoud
naamwoord reflux refluxen
verkleinwoord

de refluxm

  1. (medisch) terugvloeiing
vervoeging van
refluxen

reflux

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van refluxen
    • Ik reflux. 
  2. gebiedende wijs van refluxen
    • Reflux! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van refluxen
    • Reflux je?