Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fe·mur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord femur femora
femuren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het femuro

  1. (anatomie) dijbeen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
  • IPA: /fiːmə(r)/
enkelvoud meervoud
femur femurs, femora

Zelfstandig naamwoord

femur

  1. (anatomie) dijbeen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • fe·mur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn

Zelfstandig naamwoord

femur monbezield

  1. (anatomie) dijbeen
Verbuiging
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Verwijzingen

Meer informatie