• IPA: /feːˈkʊndʊs/
  • fe·cun·dus
  • Afgeleid van de (in klassiek Latijn onproductief geworden) stam fe-, die ook voorkomt in fetus, femina en felix, met het achtervoegsel -cundus.

fēcŭndus

  1. vruchtbaar, vruchtdragend
  2. bevruchtend