faxen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van faxen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | faxen | te faxen | ||||||||
toekomend | zullen faxen | te zullen faxen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gefaxt | te hebben gefaxt | ||||||||
toekomend | gefaxt zullen hebben | gefaxt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
faxend | gefaxt | ev. fax |
mv. verouderd faxt |
faxe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | fax | faxt | faxt | faxt | faxt | faxen | faxen | faxen | |||
verleden (o.v.t.) | faxte | faxte | faxte | faxte | faxte | faxten | faxten | faxten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal faxen | zult/zal faxen | zult/zal faxen | zult faxen | zal faxen | zullen faxen | zullen faxen | zullen faxen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou faxen | zou faxen | zou(dt) faxen | zoudt faxen | zou faxen | zouden faxen | zouden faxen | zouden faxen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gefaxt | hebt gefaxt | hebt/heeft gefaxt | hebt gefaxt | heeft gefaxt | hebben gefaxt | hebben gefaxt | hebben gefaxt | |||
verleden (v.v.t.) | had gefaxt | had gefaxt | had gefaxt | hadt gefaxt | had gefaxt | hadden gefaxt | hadden gefaxt | hadden gefaxt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gefaxt hebben | zal/zult gefaxt hebben | zult/zal gefaxt hebben | zult gefaxt hebben | zal gefaxt hebben | zullen gefaxt hebben | zullen gefaxt hebben | zullen gefaxt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gefaxt hebben | zou gefaxt hebben | zou/zoudt gefaxt hebben | zoudt gefaxt hebben | zou gefaxt hebben | zouden gefaxt hebben | zouden gefaxt hebben | zouden gefaxt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gefaxt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gefaxt | er is gefaxt | |||||||||
verleden | er werd gefaxt | er was gefaxt | |||||||||
toekomend | er zal gefaxt worden | er zal gefaxt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gefaxt worden | er zou gefaxt zijn | |||||||||
lijdende vorm gefaxt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gefaxt worden | gefaxt te worden | ||||||||
toekomend | gefaxt zullen worden | gefaxt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gefaxt zijn | gefaxt te zijn | ||||||||
toekomend | gefaxt zullen zijn | gefaxt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gefaxt | wordt gefaxt | wordt gefaxt | wordt gefaxt | wordt gefaxt | worden gefaxt | worden gefaxt | worden gefaxt | |||
verleden (o.v.t.) | werd gefaxt | werd gefaxt | werd gefaxt | werdt gefaxt | werd gefaxt | werden gefaxt | werden gefaxt | werden gefaxt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gefaxt worden | zult gefaxt worden | zult gefaxt worden | zult gefaxt worden | zal gefaxt worden | zullen gefaxt worden | zullen gefaxt worden | zullen gefaxt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gefaxt worden | zou gefaxt worden | zou/zoudt gefaxt worden | zoudt gefaxt worden | zou gefaxt worden | zouden gefaxt worden | zouden gefaxt worden | zouden gefaxt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gefaxt | bent gefaxt | bent/is gefaxt | zijt gefaxt | is gefaxt | zijn gefaxt | zijn gefaxt | zijn gefaxt | |||
verleden (v.v.t.) | was gefaxt | was gefaxt | was gefaxt | waart gefaxt | was gefaxt | waren gefaxt | waren gefaxt | waren gefaxt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gefaxt zijn | zult gefaxt zijn | zult gefaxt zijn | zult gefaxt zijn | zal gefaxt zijn | zullen gefaxt zijn | zullen gefaxt zijn | zullen gefaxt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gefaxt zijn | zou gefaxt zijn | zou/zoudt gefaxt zijn | zoudt gefaxt zijn | zou gefaxt zijn | zouden gefaxt zijn | zouden gefaxt zijn | zouden gefaxt zijn |