fabel
Niet te verwarren met: Fabel |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·bel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘vertelling, verzinsel’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Afkomstig van het Latijnse naamwoord fabula
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fabel | fabelen fabels |
verkleinwoord | fabeltje | fabeltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (letterkunde) een kort moraliserend verhaal met dieren of zaken als handelende personen
- (letterkunde) een verzinsel
- (letterkunde) een verhaallijn
Synoniemen
- [1-2]: vertelsel, verhaal, bedenksel, fictie, verdichting, verdichtsel
Uitdrukkingen en gezegden
- [2]: naar het rijk der fabelen verwijzen
voor onwaar verklaren
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een kort moraliserend verhaal met dieren of zaken als handelende personen
2. een verzinsel
3. een verhaallijn
naar het rijk der fabelen verwijzen
|
Gangbaarheid
- Het woord fabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fabel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "fabel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·bel
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse naamwoord fabula
Naar frequentie | > 50000 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fabel | fabelen | fabler | fablene |
genitief | fabels | fabelens | fablers | fablenes |
Zelfstandig naamwoord
fabel, m
Hyperoniemen
- [1-2]: fortelling
- [1-2]: historie
Synoniemen
- [2]: skrøne
Afgeleide begrippen
- [1]: Aesops fabler, Esops fabler, Æsops fabler
- [1]: dyrefabel
- [1]: fabelaktig
- [1]: fabeldyr
- [1]: fabelvesen
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·bel
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse naamwoord fabula
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fabel | fabelen | fablar | fablane |
Zelfstandig naamwoord
fabel, m
Hyperoniemen
- [1-2]: forteljing
- [1-2]: historie
Synoniemen
- [2]: skrøne
Afgeleide begrippen
- [1]: Aesops fablar, Esops fablar, Æsops fablar
- [1]: dyrefabel
- [1]: fabelaktig
- [1]: fabeldiktar
- [1]: fabeldyr
- [1]: fabelverd