exporteren
- Geluid: exporteren (hulp, bestand)
- ex·por·te·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitvoeren’ voor het eerst aangetroffen in 1808 [1]
- afgeleid van het Franse exporter (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
exporteren |
exporteerde |
geëxporteerd |
zwak -d | volledig |
exporteren
- overgankelijk goederen naar het buitenland uitvoeren
- Wij exporteren hier grote hoeveelheden van.
- ▸ Wakker Dier ziet dat voor de megastallen soja en ander veevoer wordt geïmporteerd uit de hele wereld. "Het vlees, de zuivel en de eieren worden grotendeels geëxporteerd. Maar de mest blijft hier en zorgt onder andere voor te veel stikstof in onze omgeving", stelt de organisatie.[3]
- (informatica) uitvoeren van gegevens uit een informatiesysteem zodat ze geschikt zijn om in een ander informatiesysteem te worden geïmporteerd
- Je kunt de gegevens van een spreadsheet als een CSV-bestand exporteren.
1. goederen aan een afnemer in het buitenland verhandelen
- Het woord exporteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "exporteren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "exporteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ exporteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Aantal megastallen is in vijf jaar met bijna een kwart gestegen” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be