exporteerde
- Geluid: exporteerde (hulp, bestand)
- ex·por·teer·de
vervoeging van |
---|
exporteren |
exporteerde
- enkelvoud verleden tijd van exporteren
- Ik exporteerde.
- Jij exporteerde.
- Hij, zij, het exporteerde.
- Ik exporteerde.
- Het woord exporteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.