• dy·na·misch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dynamisch dynamischer
verbogen dynamische dynamischere
partitief dynamisch dynamischers -

dynamisch

  1. de dynamica betreffend
  2. de dynamiek betreffend
  3. waarin (innerlijke) beweging of bewogenheid overheerst
    • Amsterdam is een heel dynamische stad terwijl het leven in Almelo een stuk statischer is. 
     Everts woonde begin dit jaar nog in Tokio waar ze meehielp aan de watervoorzieningen rondom alle Olympische locaties. Een avontuurlijke baan in een dynamische stad die geen uit-knop lijkt te hebben.[3]
  1. met de mogelijkheid zich aan omstandigheden aan te passen
     Dynamische verlichting is verlichting waarmee je kleur, helderheid en kleurtemperatuur goed kunt regelen.[4]
     Morgan heeft haar status voornamelijk te danken aan haar killersinstinct. "Ze is een dynamische speelster met een combinatie van snelheid, creativiteit en het vermogen om altijd haar kansen te benutten", zegt Goff. "Ze is een echte doelpuntenmaker en daar houden de mensen van."[5]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. dynamisch op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron “De camping in plaats van de Olympische Spelen: ‘Dit is natuurlijk het andere uiterste’” (24 juli 2020), de Volkskrant
  4.   Weblink bron “Wat is dynamisch licht?” (12 april 2022) op tralert.com
  5.   Weblink bron
    Marco Hochgemuth
    “Superster Morgan is groter dan het team en groter dan het vrouwenvoetbal” (Vrijdag 27 november 2020, 06:37), NOS
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be