bewogenheid
- Geluid: bewogenheid (hulp, bestand)
- be·wo·gen·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewogenheid | |
verkleinwoord |
de bewogenheid v
- de mate waarin iemand emotioneel geraakt is
- ▸ Aleksej Aleksandrovitsj wilde nu dadelijk die koele houding aannemen, die hij als noodzakelijk beschouwde tegenover de broer van zijn vrouw van wie hij zich wilde laten scheiden, maar hij had niet op die zee van warme bewogenheid gerekend, die Stepan Arkadjevitsj'wezen tot barstens toe vulde.[2]
- ▸ Sander van Dijk spreekt zondag bij de Ichtus-gemeente in Wierden. Het thema is 'bewogenheid'. De gemeente komt samen in Notter, maar wil meer naar buiten treden om de bijbelse boodschap te brengen.[3]
- Het woord bewogenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
- ↑ Weblink bron “Ichtus zoekt bewogenheid” (Sander van Dijk spreekt zondag bij de Ichtus-gemeente in Wierden. Het thema is 'bewogenheid'. De gemeente komt samen in Notter, maar wil meer naar buiten treden om de bijbelse boodschap te brengen.), Tubantia