• bio·dy·na·misch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen biodynamisch biodynamischer
verbogen biodynamische biodynamischere
partitief biodynamisch biodynamischers -

biodynamisch

  1. (landbouw) volgens de leer van de antroposofie
    • Er zijn verschillende manieren van imkeren en tijdens mijn leerjaren ontdekte ik dat de biodynamische aanpak het beste bij mij past. Bijen krijgen alle ruimte om zich natuurlijk te ontwikkelen, ingrepen in de kast blijven beperkt tot het minimum en het volk heeft niets te duchten van chemische middelen ter bestrijding van ziekten of plagen. Ook mogen de bijen zwermen - dat is hun bijeigen voortplanting - en ruim voldoende honing behouden om met behulp van hun eigen, gezonde en veelzijdige voervoorraad glansrijk de winter door te komen, in plaats van op suikersiroop, die imkers als ‘vervanger’ geven nadat ze de honing hebben weggehaald. Zo benader ik sindsdien mijn volken, waarvoor ik liefde en ontzag voel. Volken die mij dichtbij laten komen en mijn imkerleven kleuren met ervaringen, van aanvankelijke beginnerspaniek, spanning en vertwijfeling, tot blijdschap, opwinding en verrukking.[1] 


  1. NRC 22 maart 2017