doorworstelen/vervoeging
verder worstelen
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van doorworstelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doorworstelen | door te worstelen | ||||||||
toekomend | zullen doorworstelen door zullen worstelen |
te zullen doorworstelen door te zullen worstelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben doorgeworsteld | te hebben doorgeworsteld | ||||||||
toekomend | doorgeworsteld zullen hebben | doorgeworsteld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
doorworstelend | doorgeworsteld | ev. worstel door |
mv. verouderd worstelt door |
worstele door (bijzin) doorworstele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | worstel door | worstelt door | worstelt door | worstelt door | worstelt door | worstelen door | worstelen door | worstelen door | |||
verleden (o.v.t.) | worstelde door | worstelde door | worstelde door | worstelde door | worstelde door | worstelden door | worstelden door | worstelden door | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorworstelen | zult/zal doorworstelen | zult/zal doorworstelen | zult doorworstelen | zal doorworstelen | zullen doorworstelen | zullen doorworstelen | zullen doorworstelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorworstelen | zou doorworstelen | zou(dt) doorworstelen | zoudt doorworstelen | zou doorworstelen | zouden doorworstelen | zouden doorworstelen | zouden doorworstelen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | doorworstel | doorworstelt | doorworstelt | doorworstelt | doorworstelt | doorworstelen | doorworstelen | doorworstelen | |||
verleden (o.v.t.) | doorworstelde | doorworstelde | doorworstelde | doorworstelde | doorworstelde | doorworstelden | doorworstelden | doorworstelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorworstelen door zal worstelen |
zult/zal doorworstelen door zult/zal worstelen |
zult/zal doorworstelen door zult/zal worstelen |
zult doorworstelen door zult worstelen |
zal doorworstelen door zal worstelen |
zullen doorworstelen door zullen worstelen |
zullen doorworstelen door zullen worstelen |
zullen doorworstelen door zullen worstelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorworstelen door zou worstelen |
zou doorworstelen door zou worstelen |
zou(dt) doorworstelen door zou(dt) worstelen |
zoudt doorworstelen door zoudt worstelen |
zou doorworstelen door zou worstelen |
zouden doorworstelen door zouden worstelen |
zouden doorworstelen door zouden worstelen |
zouden doorworstelen door zouden worstelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb doorgeworsteld | hebt doorgeworsteld | hebt/heeft doorgeworsteld | hebt doorgeworsteld | heeft doorgeworsteld | hebben doorgeworsteld | hebben doorgeworsteld | hebben doorgeworsteld | |||
verleden (v.v.t.) | had doorgeworsteld | had doorgeworsteld | had doorgeworsteld | hadt doorgeworsteld | had doorgeworsteld | hadden doorgeworsteld | hadden doorgeworsteld | hadden doorgeworsteld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doorgeworsteld hebben | zal/zult doorgeworsteld hebben | zult/zal doorgeworsteld hebben | zult doorgeworsteld hebben | zal doorgeworsteld hebben | zullen doorgeworsteld hebben | zullen doorgeworsteld hebben | zullen doorgeworsteld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doorgeworsteld hebben | zou doorgeworsteld hebben | zou/zoudt doorgeworsteld hebben | zoudt doorgeworsteld hebben | zou doorgeworsteld hebben | zouden doorgeworsteld hebben | zouden doorgeworsteld hebben | zouden doorgeworsteld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm doorgeworsteld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt doorgeworsteld | er is doorgeworsteld | |||||||||
verleden | er werd doorgeworsteld | er was doorgeworsteld | |||||||||
toekomend | er zal doorgeworsteld worden | er zal doorgeworsteld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou doorgeworsteld worden | er zou doorgeworsteld zijn | |||||||||
lijdende vorm doorgeworsteld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doorgeworsteld worden | doorgeworsteld te worden | ||||||||
toekomend | doorgeworsteld zullen worden | doorgeworsteld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | doorgeworsteld zijn | doorgeworsteld te zijn | ||||||||
toekomend | doorgeworsteld zullen zijn | doorgeworsteld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word doorgeworsteld | wordt doorgeworsteld | wordt doorgeworsteld | wordt doorgeworsteld | wordt doorgeworsteld | worden doorgeworsteld | worden doorgeworsteld | worden doorgeworsteld | |||
verleden (o.v.t.) | werd doorgeworsteld | werd doorgeworsteld | werd doorgeworsteld | werdt doorgeworsteld | werd doorgeworsteld | werden doorgeworsteld | werden doorgeworsteld | werden doorgeworsteld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorgeworsteld worden | zult doorgeworsteld worden | zult doorgeworsteld worden | zult doorgeworsteld worden | zal doorgeworsteld worden | zullen doorgeworsteld worden | zullen doorgeworsteld worden | zullen doorgeworsteld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorgeworsteld worden | zou doorgeworsteld worden | zou/zoudt doorgeworsteld worden | zoudt doorgeworsteld worden | zou doorgeworsteld worden | zouden doorgeworsteld worden | zouden doorgeworsteld worden | zouden doorgeworsteld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben doorgeworsteld | bent doorgeworsteld | bent/is doorgeworsteld | zijt doorgeworsteld | is doorgeworsteld | zijn doorgeworsteld | zijn doorgeworsteld | zijn doorgeworsteld | |||
verleden (v.v.t.) | was doorgeworsteld | was doorgeworsteld | was doorgeworsteld | waart doorgeworsteld | was doorgeworsteld | waren doorgeworsteld | waren doorgeworsteld | waren doorgeworsteld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doorgeworsteld zijn | zult doorgeworsteld zijn | zult doorgeworsteld zijn | zult doorgeworsteld zijn | zal doorgeworsteld zijn | zullen doorgeworsteld zijn | zullen doorgeworsteld zijn | zullen doorgeworsteld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doorgeworsteld zijn | zou doorgeworsteld zijn | zou/zoudt doorgeworsteld zijn | zoudt doorgeworsteld zijn | zou doorgeworsteld zijn | zouden doorgeworsteld zijn | zouden doorgeworsteld zijn | zouden doorgeworsteld zijn |
worstelend te boven komen
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van doorworstelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doorworstelen | te doorworstelen | ||||||||
toekomend | zullen doorworstelen | te zullen doorworstelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben doorworsteld | te hebben doorworsteld | ||||||||
toekomend | doorworsteld zullen hebben | doorworsteld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
doorworstelend | doorworsteld | ev. doorworstel |
mv. verouderd doorworstelt |
doorworstele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | doorworstel | doorworstelt | doorworstelt | doorworstelt | doorworstelt | doorworstelen | doorworstelen | doorworstelen | |||
verleden (o.v.t.) | doorworstelde | doorworstelde | doorworstelde | doorworstelde | doorworstelde | doorworstelden | doorworstelden | doorworstelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorworstelen | zult/zal doorworstelen | zult/zal doorworstelen | zult doorworstelen | zal doorworstelen | zullen doorworstelen | zullen doorworstelen | zullen doorworstelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorworstelen | zou doorworstelen | zou(dt) doorworstelen | zoudt doorworstelen | zou doorworstelen | zouden doorworstelen | zouden doorworstelen | zouden doorworstelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb doorworsteld | hebt doorworsteld | hebt/heeft doorworsteld | hebt doorworsteld | heeft doorworsteld | hebben doorworsteld | hebben doorworsteld | hebben doorworsteld | |||
verleden (v.v.t.) | had doorworsteld | had doorworsteld | had doorworsteld | hadt doorworsteld | had doorworsteld | hadden doorworsteld | hadden doorworsteld | hadden doorworsteld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doorworsteld hebben | zal/zult doorworsteld hebben | zult/zal doorworsteld hebben | zult doorworsteld hebben | zal doorworsteld hebben | zullen doorworsteld hebben | zullen doorworsteld hebben | zullen doorworsteld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doorworsteld hebben | zou doorworsteld hebben | zou/zoudt doorworsteld hebben | zoudt doorworsteld hebben | zou doorworsteld hebben | zouden doorworsteld hebben | zouden doorworsteld hebben | zouden doorworsteld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm doorworsteld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt doorworsteld | er is doorworsteld | |||||||||
verleden | er werd doorworsteld | er was doorworsteld | |||||||||
toekomend | er zal doorworsteld worden | er zal doorworsteld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou doorworsteld worden | er zou doorworsteld zijn | |||||||||
lijdende vorm doorworsteld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doorworsteld worden | doorworsteld te worden | ||||||||
toekomend | doorworsteld zullen worden | doorworsteld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | doorworsteld zijn | doorworsteld te zijn | ||||||||
toekomend | doorworsteld zullen zijn | doorworsteld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word doorworsteld | wordt doorworsteld | wordt doorworsteld | wordt doorworsteld | wordt doorworsteld | worden doorworsteld | worden doorworsteld | worden doorworsteld | |||
verleden (o.v.t.) | werd doorworsteld | werd doorworsteld | werd doorworsteld | werdt doorworsteld | werd doorworsteld | werden doorworsteld | werden doorworsteld | werden doorworsteld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorworsteld worden | zult doorworsteld worden | zult doorworsteld worden | zult doorworsteld worden | zal doorworsteld worden | zullen doorworsteld worden | zullen doorworsteld worden | zullen doorworsteld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorworsteld worden | zou doorworsteld worden | zou/zoudt doorworsteld worden | zoudt doorworsteld worden | zou doorworsteld worden | zouden doorworsteld worden | zouden doorworsteld worden | zouden doorworsteld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben doorworsteld | bent doorworsteld | bent/is doorworsteld | zijt doorworsteld | is doorworsteld | zijn doorworsteld | zijn doorworsteld | zijn doorworsteld | |||
verleden (v.v.t.) | was doorworsteld | was doorworsteld | was doorworsteld | waart doorworsteld | was doorworsteld | waren doorworsteld | waren doorworsteld | waren doorworsteld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doorworsteld zijn | zult doorworsteld zijn | zult doorworsteld zijn | zult doorworsteld zijn | zal doorworsteld zijn | zullen doorworsteld zijn | zullen doorworsteld zijn | zullen doorworsteld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doorworsteld zijn | zou doorworsteld zijn | zou/zoudt doorworsteld zijn | zoudt doorworsteld zijn | zou doorworsteld zijn | zouden doorworsteld zijn | zouden doorworsteld zijn | zouden doorworsteld zijn |