Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·wor·stel·den

Werkwoord

vervoeging van
doorworstelen

doorworstelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorworstelen
    • ...dat wij doorworstelden. 
    • ...dat jullie doorworstelden. 
    • ...dat zij doorworstelden. 
vervoeging van
doorworstelen

doorworstelden

  1. meervoud verleden tijd van doorworstelen
    • Wij doorworstelden. 
    • Jullie doorworstelden. 
    • Zij doorworstelden. 

Gangbaarheid