diligent
- di·li·gent
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ijverig’ voor het eerst aangetroffen in 1524 [1]
- via Frans diligent [2][3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | diligent | diligenter | diligentst |
verbogen | diligente | diligentere | diligentste |
partitief | diligents | diligenters | - |
diligent
- ingespannen om zonder tijd te verliezen tot een goed resultaat te komen
- Van Strien presenteerde zijn boek dit voorjaar in de Groningse universiteitsbibliotheek, omdat die ‘onvermoeibaar boeken bleef aandragen’. Het balt de hartverwarmende eruditie samen van een diligent auteur die altijd affiniteit met dit onderwerp heeft gehad. [4]
- Het woord diligent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "diligent" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "diligent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ diligent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Andel, P. vanNoeste arbeid en de glorie van de geniale inval (15 oktober 2011) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2018-01-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
diligent | more diligent | most diligent |
diligent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | diligent | diligents |
vrouwelijk | diligente | diligentes |
diligent