vervoeging van de bedrijvende vorm van desensibiliseren
|
onbepaalde wijs
|
kort
|
lang
|
onvoltooid
|
tegenwoordig
|
desensibiliseren
|
te desensibiliseren
|
toekomend
|
zullen desensibiliseren
|
te zullen desensibiliseren
|
voltooid
|
tegenwoordig
|
hebben gedesensibiliseerd
|
te hebben gedesensibiliseerd
|
toekomend
|
gedesensibiliseerd zullen hebben
|
gedesensibiliseerd te zullen hebben
|
|
onvoltooid deelwoord |
voltooid deelwoord |
gebiedende wijs |
aanvoegende wijs
|
|
desensibiliserend |
gedesensibiliseerd |
ev. desensibiliseer |
mv. verouderd desensibiliseert |
desensibilisere
|
aantonende wijs |
enkelvoud |
meervoud
|
onvoltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij, ge |
hij, zij, het |
wij, we |
jullie |
zij, ze
|
tegenwoordig (o.t.t.) |
desensibiliseer |
desensibiliseert |
desensibiliseert |
desensibiliseert |
desensibiliseert |
desensibiliseren |
desensibiliseren |
desensibiliseren
|
verleden (o.v.t.) |
desensibiliseerde |
desensibiliseerde |
desensibiliseerde |
desensibiliseerde |
desensibiliseerde |
desensibiliseerden |
desensibiliseerden |
desensibiliseerden
|
toekomend (o.t.t.t.) |
zal desensibiliseren |
zult/zal desensibiliseren |
zult/zal desensibiliseren |
zult desensibiliseren |
zal desensibiliseren |
zullen desensibiliseren |
zullen desensibiliseren |
zullen desensibiliseren
|
voorwaardelijk (o.v.t.t.) |
zou desensibiliseren |
zou desensibiliseren |
zou(dt) desensibiliseren |
zoudt desensibiliseren |
zou desensibiliseren |
zouden desensibiliseren |
zouden desensibiliseren |
zouden desensibiliseren
|
voltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (v.t.t.) |
heb gedesensibiliseerd |
hebt gedesensibiliseerd |
hebt/heeft gedesensibiliseerd |
hebt gedesensibiliseerd |
heeft gedesensibiliseerd |
hebben gedesensibiliseerd |
hebben gedesensibiliseerd |
hebben gedesensibiliseerd
|
verleden (v.v.t.) |
had gedesensibiliseerd |
had gedesensibiliseerd |
had gedesensibiliseerd |
hadt gedesensibiliseerd |
had gedesensibiliseerd |
hadden gedesensibiliseerd |
hadden gedesensibiliseerd |
hadden gedesensibiliseerd
|
toekomend (v.t.t.t.) |
zal gedesensibiliseerd hebben |
zal/zult gedesensibiliseerd hebben |
zult/zal gedesensibiliseerd hebben |
zult gedesensibiliseerd hebben |
zal gedesensibiliseerd hebben |
zullen gedesensibiliseerd hebben |
zullen gedesensibiliseerd hebben |
zullen gedesensibiliseerd hebben
|
voorwaardelijk (v.v.t.t.) |
zou gedesensibiliseerd hebben |
zou gedesensibiliseerd hebben |
zou/zoudt gedesensibiliseerd hebben |
zoudt gedesensibiliseerd hebben |
zou gedesensibiliseerd hebben |
zouden gedesensibiliseerd hebben |
zouden gedesensibiliseerd hebben |
zouden gedesensibiliseerd hebben
|
onpersoonlijke lijdende vorm gedesensibiliseerd worden
|
|
onvoltooid |
voltooid
|
tegenwoordig |
er wordt gedesensibiliseerd |
er is gedesensibiliseerd
|
verleden |
er werd gedesensibiliseerd |
er was gedesensibiliseerd
|
toekomend |
er zal gedesensibiliseerd worden |
er zal gedesensibiliseerd zijn
|
voorwaardelijk |
er zou gedesensibiliseerd worden |
er zou gedesensibiliseerd zijn
|
lijdende vorm gedesensibiliseerd worden
|
onbepaalde wijs
|
kort
|
lang
|
onvoltooid
|
tegenwoordig
|
gedesensibiliseerd worden
|
gedesensibiliseerd te worden
|
toekomend
|
gedesensibiliseerd zullen worden
|
gedesensibiliseerd te zullen worden
|
voltooid
|
tegenwoordig
|
gedesensibiliseerd zijn
|
gedesensibiliseerd te zijn
|
toekomend
|
gedesensibiliseerd zullen zijn
|
gedesensibiliseerd te zullen zijn
|
|
enkelvoud |
meervoud
|
onvoltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (o.t.t.) |
word gedesensibiliseerd |
wordt gedesensibiliseerd |
wordt gedesensibiliseerd |
wordt gedesensibiliseerd |
wordt gedesensibiliseerd |
worden gedesensibiliseerd |
worden gedesensibiliseerd |
worden gedesensibiliseerd
|
verleden (o.v.t.) |
werd gedesensibiliseerd |
werd gedesensibiliseerd |
werd gedesensibiliseerd |
werdt gedesensibiliseerd |
werd gedesensibiliseerd |
werden gedesensibiliseerd |
werden gedesensibiliseerd |
werden gedesensibiliseerd
|
toekomend (o.t.t.t.) |
zal gedesensibiliseerd worden |
zult gedesensibiliseerd worden |
zult gedesensibiliseerd worden |
zult gedesensibiliseerd worden |
zal gedesensibiliseerd worden |
zullen gedesensibiliseerd worden |
zullen gedesensibiliseerd worden |
zullen gedesensibiliseerd worden
|
voorwaardelijk (o.v.t.t.) |
zou gedesensibiliseerd worden |
zou gedesensibiliseerd worden |
zou/zoudt gedesensibiliseerd worden |
zoudt gedesensibiliseerd worden |
zou gedesensibiliseerd worden |
zouden gedesensibiliseerd worden |
zouden gedesensibiliseerd worden |
zouden gedesensibiliseerd worden
|
voltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (v.t.t.) |
ben gedesensibiliseerd |
bent gedesensibiliseerd |
bent/is gedesensibiliseerd |
zijt gedesensibiliseerd |
is gedesensibiliseerd |
zijn gedesensibiliseerd |
zijn gedesensibiliseerd |
zijn gedesensibiliseerd
|
verleden (v.v.t.) |
was gedesensibiliseerd |
was gedesensibiliseerd |
was gedesensibiliseerd |
waart gedesensibiliseerd |
was gedesensibiliseerd |
waren gedesensibiliseerd |
waren gedesensibiliseerd |
waren gedesensibiliseerd
|
toekomend (v.t.t.t.) |
zal gedesensibiliseerd zijn |
zult gedesensibiliseerd zijn |
zult gedesensibiliseerd zijn |
zult gedesensibiliseerd zijn |
zal gedesensibiliseerd zijn |
zullen gedesensibiliseerd zijn |
zullen gedesensibiliseerd zijn |
zullen gedesensibiliseerd zijn
|
voorwaardelijk (v.v.t.t.) |
zou gedesensibiliseerd zijn |
zou gedesensibiliseerd zijn |
zou/zoudt gedesensibiliseerd zijn |
zoudt gedesensibiliseerd zijn |
zou gedesensibiliseerd zijn |
zouden gedesensibiliseerd zijn |
zouden gedesensibiliseerd zijn |
zouden gedesensibiliseerd zijn
|