desensibiliseert
- de·sen·si·bi·li·seert
vervoeging van |
---|
desensibiliseren |
desensibiliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desensibiliseren
- Jij desensibiliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van desensibiliseren
- Hij desensibiliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van desensibiliseren
- Desensibiliseert!
- Het woord desensibiliseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.