• de·ni·gre·rend
vervoeging van: denigreren
verbogen vorm: denigrerende

denigrerend

  1. onvoltooid deelwoord van denigreren


stellend vergrotend overtreffend
onverbogen denigrerend denigrerender denigrerendst
verbogen denigrerende denigrerendere denigrerendste
partitief denigrerends denigrerenders -

denigrerend

  1. op een kwetsende, kleinerende, vernederende manier
    • In zijn wagen lagen meerdere geweren, op het geweer dat hij gebruikte stonden meerdere teksten waaronder ‘kebab remover’, waarin kebab een denigrerende opmerking voor moslims is. [1] 
    • De dames uit ’Game Of Thrones zijn van ver gekomen, maar nu zijn ze eindelijk aan de macht - een serieus contrast met de denigrerende naaktscènes en controversiële verkrachtingen uit de eerste seizoenen. [2] 
95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]