• da·ciet
  • van Duits Dazit naar de Romeinse provincie Dacia (het huidige Roemenië); term ingevoerd in 1863 door de Oostenrijkse geologen Franz von Hauer en Guido Stache in een verhandeling over de geologie van Transsylvanië; op te vatten als afleiding van Latijn Dacia met het achtervoegsel -iet
enkelvoud meervoud
naamwoord daciet dacieten
verkleinwoord - -

de dacietv

  1. (geologie) vulkanisch stollingsgesteente met een felsische samenstelling
    • Sommige lavastromen op de Vesuvius bestaan uit daciet.