• cor·rup·tie
  • afgeleid van corrupt met het achtervoegsel -ie [1]
  • afgeleid van het Franse corruption of daarvoor van het Latijnse 'corruptiō'
enkelvoud meervoud
naamwoord corruptie corrupties
verkleinwoord corruptietje corruptietjes

de corruptiev

  1. bedrog vanwege oneerlijkheid, omkoping. Corruptie leidt tot privileges aan degene die betaalt en onthoudt deze aan degene die niet betaalt.
    • In dat bedrijf vond veel corruptie plaats. 
     We hebben de titel 'omkoping en corruptie' veranderd in 'omkoping' omdat dat taaltechnisch duidelijker is."[2]
     Veel inwoners van Zimbabwe zijn gefrustreerd over de snel slechter wordende economie, een valutacrisis en corruptie.[3]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. corruptie op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “FIFA bant woord 'corruptie' uit ethisch reglement” (14-08-2018), NOS
  3.   Weblink bron “Loyale veteranen keren Mugabe de rug toe” (21-07-2016), NOS
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be