corrumperen
- Geluid: corrumperen (hulp, bestand)
- cor·rum·pe·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bederven’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
- afgeleid van het Oudfranse corrumpre of daarvoor van het Latijnse 'corrumpere' (met het voorvoegsel cor-)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
corrumperen |
corrumpeerde |
gecorrumpeerd |
zwak -d | volledig |
corrumperen
- overgankelijk corrupt maken, aantasten, bederven, omkopen
- ▸ Maar hij was niet uitgenodigd om melancholisch te worden over het feit dat hij zich liet corrumperen met ossenhaas en Franse wijn, goede wijn overigens, een uitstekende versterking van het nieuwe grote rijk.[2]
- ▸ Iets vergeten? JaDe amandel voor de rijstebrij, ze zouden tenslotte kerst vieren in het huis van oudoom Sverre, hij die altijd de amandel in de rijstebrij kreeg, vermoedelijk door de bedienden te corrumperen.[3]
- Het woord corrumperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "corrumperen" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "corrumperen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be