conserveren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van conserveren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | conserveren | te conserveren | ||||||||
toekomend | zullen conserveren | te zullen conserveren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geconserveerd | te hebben geconserveerd | ||||||||
toekomend | geconserveerd zullen hebben | geconserveerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
conserverend | geconserveerd | ev. conserveer |
mv. verouderd conserveert |
conservere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | conserveer | conserveert | conserveert | conserveert | conserveert | conserveren | conserveren | conserveren | |||
verleden (o.v.t.) | conserveerde | conserveerde | conserveerde | conserveerde | conserveerde | conserveerden | conserveerden | conserveerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal conserveren | zult/zal conserveren | zult/zal conserveren | zult conserveren | zal conserveren | zullen conserveren | zullen conserveren | zullen conserveren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou conserveren | zou conserveren | zou(dt) conserveren | zoudt conserveren | zou conserveren | zouden conserveren | zouden conserveren | zouden conserveren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geconserveerd | hebt geconserveerd | hebt/heeft geconserveerd | hebt geconserveerd | heeft geconserveerd | hebben geconserveerd | hebben geconserveerd | hebben geconserveerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geconserveerd | had geconserveerd | had geconserveerd | hadt geconserveerd | had geconserveerd | hadden geconserveerd | hadden geconserveerd | hadden geconserveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geconserveerd hebben | zal/zult geconserveerd hebben | zult/zal geconserveerd hebben | zult geconserveerd hebben | zal geconserveerd hebben | zullen geconserveerd hebben | zullen geconserveerd hebben | zullen geconserveerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geconserveerd hebben | zou geconserveerd hebben | zou/zoudt geconserveerd hebben | zoudt geconserveerd hebben | zou geconserveerd hebben | zouden geconserveerd hebben | zouden geconserveerd hebben | zouden geconserveerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geconserveerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geconserveerd | er is geconserveerd | |||||||||
verleden | er werd geconserveerd | er was geconserveerd | |||||||||
toekomend | er zal geconserveerd worden | er zal geconserveerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geconserveerd worden | er zou geconserveerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geconserveerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geconserveerd worden | geconserveerd te worden | ||||||||
toekomend | geconserveerd zullen worden | geconserveerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geconserveerd zijn | geconserveerd te zijn | ||||||||
toekomend | geconserveerd zullen zijn | geconserveerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geconserveerd | wordt geconserveerd | wordt geconserveerd | wordt geconserveerd | wordt geconserveerd | worden geconserveerd | worden geconserveerd | worden geconserveerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geconserveerd | werd geconserveerd | werd geconserveerd | werdt geconserveerd | werd geconserveerd | werden geconserveerd | werden geconserveerd | werden geconserveerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geconserveerd worden | zult geconserveerd worden | zult geconserveerd worden | zult geconserveerd worden | zal geconserveerd worden | zullen geconserveerd worden | zullen geconserveerd worden | zullen geconserveerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geconserveerd worden | zou geconserveerd worden | zou/zoudt geconserveerd worden | zoudt geconserveerd worden | zou geconserveerd worden | zouden geconserveerd worden | zouden geconserveerd worden | zouden geconserveerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geconserveerd | bent geconserveerd | bent/is geconserveerd | zijt geconserveerd | is geconserveerd | zijn geconserveerd | zijn geconserveerd | zijn geconserveerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geconserveerd | was geconserveerd | was geconserveerd | waart geconserveerd | was geconserveerd | waren geconserveerd | waren geconserveerd | waren geconserveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geconserveerd zijn | zult geconserveerd zijn | zult geconserveerd zijn | zult geconserveerd zijn | zal geconserveerd zijn | zullen geconserveerd zijn | zullen geconserveerd zijn | zullen geconserveerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geconserveerd zijn | zou geconserveerd zijn | zou/zoudt geconserveerd zijn | zoudt geconserveerd zijn | zou geconserveerd zijn | zouden geconserveerd zijn | zouden geconserveerd zijn | zouden geconserveerd zijn |