conserveer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: conserveer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·ser·veer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
conserveren |
conserveer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van conserveren
- Ik conserveer.
- gebiedende wijs van conserveren
- Conserveer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van conserveren
- Conserveer je?