clutch
- clutch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | clutch | clutches |
verkleinwoord |
- (mode) kleine damestas zonder riem die men in de hand draagt
- (techniek) koppeling van een motorvoertuig
- Het woord clutch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to clutch |
he/she/it | clutchs |
verleden tijd | clutched |
voltooid deelwoord |
clutched |
onvoltooid deelwoord |
clutching |
gebiedende wijs | clutch |
clutch
- overgankelijk beetgrijpen, beetpakken, vastgrijpen, vastpakken
- overgankelijk vasthouden
- onovergankelijk grijpen
enkelvoud | meervoud |
---|---|
clutch | clutches |
clutch
- greep
- (figuurlijk) controle
- groep, serie, reeks
- (techniek) koppelingspedaal
- (techniek) aandrijfkoppeling
- (dierkunde), (anatomie) klauw
- (dierkunde) broedsel, legsel (v. vogels)
- (mode) clutch [1], kleine damestas
- [2] group, bunch, series
- [4] coupling pedal
- [5] coupling
- [6] claw
- [7] brood
- [8] clutch bag