cisis
- cisis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cisis | cisissen |
verkleinwoord | cisisje | cisisjes |
- (muziek) een tweemaal met een halve toon verhoogde toon "c"
- De toon “cisis” klinkt in de getempereerde stemming gelijk aan de tonen “d” en “eses”.
- (muziek) de grondtoon (tonica) van de “cisis-mineurtoonladder”, tevens een korte aanduiding van die toonladder
- De toonladder van cisis heeft als voortekens elf kruisen, en wordt doorgaans vervangen door de gelijkwaardige d-mineurtoonladder die slechts één mol heeft.
- (muziek) het “cisis-mineurakkoord” de kleine drieklank op de eerste trap (tonica-akkoord) van de kleinetertstoonladder op die toon, dat praktisch wordt vervangen door het gelijkklinkende d-mineurakkoord (symbool: Dm)
- De drie tonen van het cisis-mineurakkoord in grondligging, zijn: cisis- eïs - gisis, in d-mineur: d - f - a.
- [1] d, eses
- [2] d-kleinetertstoonladder, d-klein, d-mineurtoonladder, d-mineur
- [3] d-klein, d-kleinakkoord, d-mineur, d-mineurakkoord, Cisism, C##m, Dm
- cisis-kleinakkoord, cisis-kleinetertstoonladder, cisis-mineurakkoord, cisis-mineurtoonladder, cisis-mineurtoonschaal
1. tweemaal verhoogde toon “c”
2. cisis-kleinetertstoonladder
3. cisis-mineurgrondakkoord
- Het woord 'cisis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.