chronologie
- Geluid: chronologie (hulp, bestand)
- IPA: /xrono.lo'ɣiː/
- chro·no·lo·gie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tijdrekenkunde’ voor het eerst aangetroffen in 1697 [1]
- met het voorvoegsel chrono- met het achtervoegsel -logie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chronologie | chronologieën |
verkleinwoord | - | - |
de chronologie v
- (wetenschap) de wetenschap die zich bezig houdt met het rangschikken in de tijd van historische gebeurtenissen
- opsomming van gebeurtenissen op tijdsvolgorde
- ▸ Ze kreeg sterk het idee dat ze met deze vraag de chronologie van zijn verhaal verstoorde.[2]
- [1] tijdrekenkunde
- [2] tijdrekening
1. de wetenschap die zich bezig houdt met het rangschikken in de tijd van historische gebeurtenissen
- Het woord chronologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "chronologie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "chronologie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be