chemiseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van chemiseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | chemiseren | te chemiseren | ||||||
toekomend | zullen chemiseren | te zullen chemiseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gechemiseerd | te hebben gechemiseerd | ||||||
toekomend | gechemiseerd zullen hebben | gechemiseerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
chemiserend | gechemiseerd | ev. chemiseer |
mv. verouderd chemiseert |
chemisere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | chemiseer | chemiseert | chemiseert | chemiseert | chemiseert | chemiseren | chemiseren | chemiseren | |
verleden (o.v.t.) | chemiseerde | chemiseerde | chemiseerde | chemiseerde | chemiseerde | chemiseerden | chemiseerden | chemiseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal chemiseren | zult/zal chemiseren | zult/zal chemiseren | zult chemiseren | zal chemiseren | zullen chemiseren | zullen chemiseren | zullen chemiseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou chemiseren | zou chemiseren | zou(dt) chemiseren | zoudt chemiseren | zou chemiseren | zouden chemiseren | zouden chemiseren | zouden chemiseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gechemiseerd | hebt gechemiseerd | hebt/heeft gechemiseerd | hebt gechemiseerd | heeft gechemiseerd | hebben gechemiseerd | hebben gechemiseerd | hebben gechemiseerd | |
verleden (v.v.t.) | had gechemiseerd | had gechemiseerd | had gechemiseerd | hadt gechemiseerd | had gechemiseerd | hadden gechemiseerd | hadden gechemiseerd | hadden gechemiseerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gechemiseerd hebben | zal/zult gechemiseerd hebben | zult/zal gechemiseerd hebben | zult gechemiseerd hebben | zal gechemiseerd hebben | zullen gechemiseerd hebben | zullen gechemiseerd hebben | zullen gechemiseerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gechemiseerd hebben | zou gechemiseerd hebben | zou/zoudt gechemiseerd hebben | zoudt gechemiseerd hebben | zou gechemiseerd hebben | zouden gechemiseerd hebben | zouden gechemiseerd hebben | zouden gechemiseerd hebben |