camoufleren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van camoufleren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | camoufleren | te camoufleren | ||||||||
toekomend | zullen camoufleren | te zullen camoufleren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gecamoufleerd | te hebben gecamoufleerd | ||||||||
toekomend | gecamoufleerd zullen hebben | gecamoufleerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
camouflerend | gecamoufleerd | ev. camoufleer |
mv. verouderd camoufleert |
camouflere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | camoufleer | camoufleert | camoufleert | camoufleert | camoufleert | camoufleren | camoufleren | camoufleren | |||
verleden (o.v.t.) | camoufleerde | camoufleerde | camoufleerde | camoufleerde | camoufleerde | camoufleerden | camoufleerden | camoufleerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal camoufleren | zult/zal camoufleren | zult/zal camoufleren | zult camoufleren | zal camoufleren | zullen camoufleren | zullen camoufleren | zullen camoufleren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou camoufleren | zou camoufleren | zou(dt) camoufleren | zoudt camoufleren | zou camoufleren | zouden camoufleren | zouden camoufleren | zouden camoufleren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gecamoufleerd | hebt gecamoufleerd | hebt/heeft gecamoufleerd | hebt gecamoufleerd | heeft gecamoufleerd | hebben gecamoufleerd | hebben gecamoufleerd | hebben gecamoufleerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gecamoufleerd | had gecamoufleerd | had gecamoufleerd | hadt gecamoufleerd | had gecamoufleerd | hadden gecamoufleerd | hadden gecamoufleerd | hadden gecamoufleerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecamoufleerd hebben | zal/zult gecamoufleerd hebben | zult/zal gecamoufleerd hebben | zult gecamoufleerd hebben | zal gecamoufleerd hebben | zullen gecamoufleerd hebben | zullen gecamoufleerd hebben | zullen gecamoufleerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecamoufleerd hebben | zou gecamoufleerd hebben | zou/zoudt gecamoufleerd hebben | zoudt gecamoufleerd hebben | zou gecamoufleerd hebben | zouden gecamoufleerd hebben | zouden gecamoufleerd hebben | zouden gecamoufleerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gecamoufleerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gecamoufleerd | er is gecamoufleerd | |||||||||
verleden | er werd gecamoufleerd | er was gecamoufleerd | |||||||||
toekomend | er zal gecamoufleerd worden | er zal gecamoufleerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gecamoufleerd worden | er zou gecamoufleerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gecamoufleerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gecamoufleerd worden | gecamoufleerd te worden | ||||||||
toekomend | gecamoufleerd zullen worden | gecamoufleerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gecamoufleerd zijn | gecamoufleerd te zijn | ||||||||
toekomend | gecamoufleerd zullen zijn | gecamoufleerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gecamoufleerd | wordt gecamoufleerd | wordt gecamoufleerd | wordt gecamoufleerd | wordt gecamoufleerd | worden gecamoufleerd | worden gecamoufleerd | worden gecamoufleerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gecamoufleerd | werd gecamoufleerd | werd gecamoufleerd | werdt gecamoufleerd | werd gecamoufleerd | werden gecamoufleerd | werden gecamoufleerd | werden gecamoufleerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gecamoufleerd worden | zult gecamoufleerd worden | zult gecamoufleerd worden | zult gecamoufleerd worden | zal gecamoufleerd worden | zullen gecamoufleerd worden | zullen gecamoufleerd worden | zullen gecamoufleerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gecamoufleerd worden | zou gecamoufleerd worden | zou/zoudt gecamoufleerd worden | zoudt gecamoufleerd worden | zou gecamoufleerd worden | zouden gecamoufleerd worden | zouden gecamoufleerd worden | zouden gecamoufleerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gecamoufleerd | bent gecamoufleerd | bent/is gecamoufleerd | zijt gecamoufleerd | is gecamoufleerd | zijn gecamoufleerd | zijn gecamoufleerd | zijn gecamoufleerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gecamoufleerd | was gecamoufleerd | was gecamoufleerd | waart gecamoufleerd | was gecamoufleerd | waren gecamoufleerd | waren gecamoufleerd | waren gecamoufleerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecamoufleerd zijn | zult gecamoufleerd zijn | zult gecamoufleerd zijn | zult gecamoufleerd zijn | zal gecamoufleerd zijn | zullen gecamoufleerd zijn | zullen gecamoufleerd zijn | zullen gecamoufleerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecamoufleerd zijn | zou gecamoufleerd zijn | zou/zoudt gecamoufleerd zijn | zoudt gecamoufleerd zijn | zou gecamoufleerd zijn | zouden gecamoufleerd zijn | zouden gecamoufleerd zijn | zouden gecamoufleerd zijn |