camoufleren
- Geluid: camoufleren (hulp, bestand)
- IPA: /kɑmuflerən/
- ca·mou·fle·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onopvallend maken’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
- afgeleid van het Franse camoufler (met het achtervoegsel -eren) [2]
[3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
camoufleren |
camoufleerde |
gecamoufleerd |
zwak -d | volledig |
camoufleren
- overgankelijk een voorwerp onopvallend maken
- De miltairen camoufleerden hun stelling met takken en bladeren.
- ▸ Haar make-up was nauwelijks zichtbaar, maar camoufleerde exact datgene wat van een exclusief merk werd verwacht.[4]
- overgankelijk een handeling verbergen
- De arts probeerde zijn fouten te camoufleren en werd daarom door het tuchtcollege veroordeeld.
- ▸ Bij wijze van spreken dan, want hij had zijn verbouwereerdheid goed kunnen camoufleren.[4]
1. een voorwerp onopvallend maken
- Het woord camoufleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "camoufleren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "camoufleren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ camoufleren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 4,0 4,1 “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be