Het cafeïnemolecuul
enkelvoud meervoud
naamwoord cafeïne -
verkleinwoord - -


  • ca·fe·i·ne
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘alkaloïde uit koffie’ voor het eerst aangetroffen in 1857 [1]
  • Afgeleid van het Franse caféine of van het Duitse Coffein.

de cafeïnev / m

  1. (scheikunde) een alkaloïde met structuurformule C8H10N4O2 die van nature wordt aangetroffen in koffiebonen en theebladeren en een stimulerende werking heeft
    • In energy drinks zit veel cafeïne. 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]