Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /tsiːsar̝̊skiː/


Woordafbreking
  • cí·sař·ský
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord císař met het achtervoegsel -ský.

Bijvoeglijk naamwoord

císařský

  1. keizers-; met betrekking tot keizers.
Verbuiging


Vervoeging
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Verwijzingen