bug
- bug
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘afluisterapparaat’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bug | bugs |
verkleinwoord | bugje | bugjes |
de bug m
- (techniek) fout in een technisch apparaat
- (informatica) fout in een computerprogramma
- Dat een ‘derde partij’ de FBI nu gaat helpen met het kraken van de iPhone van één van de schutters bij de massale schietpartij in San Bernardino, komt mogelijk door het beleid van Apple om hackers niet te betalen. Vrijwel alle andere tech-bedrijven zoals Google, Microsoft, Facebook, Twitter en Mozilla betalen hackers juist wel als ze een bug vinden, schrijft The New York Times.[2]
- [2] computerfout
- Het woord bug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bug" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bug" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Arjan Meesterburrie NRC 23 maart 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bug | bugs |
bug
- (dierkunde) insect uit de orde Hemiptera
- (dierkunde) vervelend, lastig soort insect in het algemeen
- (dierkunde) klein (en vaak vervelend) dier in het algemeen
- (dierkunde) bepaalde soorten schaaldieren
- (techniek), (communicatie) afluisterapparaat
- «The FBI agent placed a bug in the suit of the criminal.»
- De FBI agent plaatste een afluisterapparaat in het pak van de crimineel.
- «The FBI agent placed a bug in the suit of the criminal.»
- (informatica) bug [2], computerprogrammafout
- (informeel) obsessie
- (medisch) besmettelijke ziekte of ziektekiem
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to bug |
he/she/it | bugs |
verleden tijd | bugged |
voltooid deelwoord |
bugged |
onvoltooid deelwoord |
bugging |
gebiedende wijs | bug |
bug
- overgankelijk dwarszitten
- overgankelijk ergeren, irriteren
- (techniek), overgankelijk een afluisterapparaat plaatsen in, van afluisterapparatuur voorzien
- onovergankelijk (v.d. ogen) uitpuilen