botsen
- Geluid: botsen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɔtsə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbɔt.sə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbɔt.sə(n)/
- (Limburg): /ˈbɔt.sə(n)/
- bot·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
botsen |
botste |
gebotst |
zwak -t | volledig |
botsen
- ergatief met een flinke snelheid tegen elkaar aankomen
- Er botsten gisteren weer twee auto's frontaal tegen elkaar op de snelweg.
- ▸ Toen we vijf dagen later op een ochtend achter elkaar op een smalle richel langs een ravijn liepen, stopte ze opeens zo abrupt dat ik tegen haar op botste.[3]
- ergatief in een conflict of ruzie geraken
- Zoals meestal botsten zij ook nu weer.
- Op verzet botsen.
- Klinkt het niet dan botst het.
mensen die niet overeenkomen proosten niet
1. met een flinke snelheid tegen elkaar aankomen
2. in een conflict of ruzie geraken
op verzet botsen
|
de botsen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bots
- Het woord botsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "botsen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "botsen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ botsen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be