bots
- Geluid: bots (hulp, bestand)
- IPA: / bɔts / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /bɔts/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /bɔts/
- bots
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bots | botsen |
verkleinwoord | - | - |
de bots mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bot
bots
- partitief van de stellende trap van bot
vervoeging van |
---|
botsen |
bots
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van botsen
- Ik bots.
- gebiedende wijs van botsen
- Bots!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van botsen
- Bots je?
- Het woord bots staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bots" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /bɒts/
bots mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bot