Een botbreuk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bot·breuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord botbreuk botbreuken
verkleinwoord botbreukje botbreukjes

Zelfstandig naamwoord

de botbreukm

  1. (medisch) het in twee of meer delen gebroken zijn van een bot
     Ik kwam England weer tegen in South Lake Tahoe. Helaas had hij nog altijd last van zijn ontstoken voet waardoor hij uiteindelijk de trail niet zou kunnen voltooien. Hij was niet de enige: meer dan 65 procent van de hikers maakt de PCT niet helemaal af, voornamelijk vanwege blessures zoals ontstoken blaren, scheenbeenvliesontsteking, botbreuken, overbelasting en oververmoeidheid.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Typische woordcombinaties
  • een eenvoudige botbreuk
  • een gecompliceerde botbreuk
  • een open botbreuk
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be