botbreuk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bot·breuk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bot en breuk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | botbreuk | botbreuken |
verkleinwoord | botbreukje | botbreukjes |
Zelfstandig naamwoord
de botbreuk m
- (medisch) het in twee of meer delen gebroken zijn van een bot
- ▸ Ik kwam England weer tegen in South Lake Tahoe. Helaas had hij nog altijd last van zijn ontstoken voet waardoor hij uiteindelijk de trail niet zou kunnen voltooien. Hij was niet de enige: meer dan 65 procent van de hikers maakt de PCT niet helemaal af, voornamelijk vanwege blessures zoals ontstoken blaren, scheenbeenvliesontsteking, botbreuken, overbelasting en oververmoeidheid.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Typische woordcombinaties
- een eenvoudige botbreuk
- een gecompliceerde botbreuk
- een open botbreuk
Vertalingen
1. een onderbreking van een bot
Gangbaarheid
- Het woord botbreuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "botbreuk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be