bijslijpen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bijslijpen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bijslijpen | bij te slijpen | ||||||||
toekomend | zullen bijslijpen bij zullen slijpen |
te zullen bijslijpen bij te zullen slijpen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bijgeslepen | te hebben bijgeslepen | ||||||||
toekomend | bijgeslepen zullen hebben | bijgeslepen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bijslijpend | bijgeslepen | ev. slijp bij |
mv. verouderd slijpt bij |
slijpe bij (bijzin) bijslijpe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | slijp bij | slijpt bij | slijpt bij | slijpt bij | slijpt bij | slijpen bij | slijpen bij | slijpen bij | |||
verleden (o.v.t.) | sleep bij | sleep bij | sleep bij | sleep bij | sleep bij | slepen bij | slepen bij | slepen bij | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijslijpen | zult/zal bijslijpen | zult/zal bijslijpen | zult bijslijpen | zal bijslijpen | zullen bijslijpen | zullen bijslijpen | zullen bijslijpen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijslijpen | zou bijslijpen | zou(dt) bijslijpen | zoudt bijslijpen | zou bijslijpen | zouden bijslijpen | zouden bijslijpen | zouden bijslijpen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | bijslijp | bijslijpt | bijslijpt | bijslijpt | bijslijpt | bijslijpen | bijslijpen | bijslijpen | |||
verleden (o.v.t.) | bijsleep | bijsleep | bijsleep | bijsleep | bijsleep | bijslepen | bijslepen | bijslepen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijslijpen bij zal slijpen |
zult/zal bijslijpen bij zult/zal slijpen |
zult/zal bijslijpen bij zult/zal slijpen |
zult bijslijpen bij zult slijpen |
zal bijslijpen bij zal slijpen |
zullen bijslijpen bij zullen slijpen |
zullen bijslijpen bij zullen slijpen |
zullen bijslijpen bij zullen slijpen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijslijpen bij zou slijpen |
zou bijslijpen bij zou slijpen |
zou(dt) bijslijpen bij zou(dt) slijpen |
zoudt bijslijpen bij zoudt slijpen |
zou bijslijpen bij zou slijpen |
zouden bijslijpen bij zouden slijpen |
zouden bijslijpen bij zouden slijpen |
zouden bijslijpen bij zouden slijpen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bijgeslepen | hebt bijgeslepen | hebt/heeft bijgeslepen | hebt bijgeslepen | heeft bijgeslepen | hebben bijgeslepen | hebben bijgeslepen | hebben bijgeslepen | |||
verleden (v.v.t.) | had bijgeslepen | had bijgeslepen | had bijgeslepen | hadt bijgeslepen | had bijgeslepen | hadden bijgeslepen | hadden bijgeslepen | hadden bijgeslepen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bijgeslepen hebben | zal/zult bijgeslepen hebben | zult/zal bijgeslepen hebben | zult bijgeslepen hebben | zal bijgeslepen hebben | zullen bijgeslepen hebben | zullen bijgeslepen hebben | zullen bijgeslepen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bijgeslepen hebben | zou bijgeslepen hebben | zou/zoudt bijgeslepen hebben | zoudt bijgeslepen hebben | zou bijgeslepen hebben | zouden bijgeslepen hebben | zouden bijgeslepen hebben | zouden bijgeslepen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bijgeslepen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bijgeslepen | er is bijgeslepen | |||||||||
verleden | er werd bijgeslepen | er was bijgeslepen | |||||||||
toekomend | er zal bijgeslepen worden | er zal bijgeslepen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bijgeslepen worden | er zou bijgeslepen zijn | |||||||||
lijdende vorm bijgeslepen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bijgeslepen worden | bijgeslepen te worden | ||||||||
toekomend | bijgeslepen zullen worden | bijgeslepen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bijgeslepen zijn | bijgeslepen te zijn | ||||||||
toekomend | bijgeslepen zullen zijn | bijgeslepen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bijgeslepen | wordt bijgeslepen | wordt bijgeslepen | wordt bijgeslepen | wordt bijgeslepen | worden bijgeslepen | worden bijgeslepen | worden bijgeslepen | |||
verleden (o.v.t.) | werd bijgeslepen | werd bijgeslepen | werd bijgeslepen | werdt bijgeslepen | werd bijgeslepen | werden bijgeslepen | werden bijgeslepen | werden bijgeslepen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijgeslepen worden | zult bijgeslepen worden | zult bijgeslepen worden | zult bijgeslepen worden | zal bijgeslepen worden | zullen bijgeslepen worden | zullen bijgeslepen worden | zullen bijgeslepen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijgeslepen worden | zou bijgeslepen worden | zou/zoudt bijgeslepen worden | zoudt bijgeslepen worden | zou bijgeslepen worden | zouden bijgeslepen worden | zouden bijgeslepen worden | zouden bijgeslepen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bijgeslepen | bent bijgeslepen | bent/is bijgeslepen | zijt bijgeslepen | is bijgeslepen | zijn bijgeslepen | zijn bijgeslepen | zijn bijgeslepen | |||
verleden (v.v.t.) | was bijgeslepen | was bijgeslepen | was bijgeslepen | waart bijgeslepen | was bijgeslepen | waren bijgeslepen | waren bijgeslepen | waren bijgeslepen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bijgeslepen zijn | zult bijgeslepen zijn | zult bijgeslepen zijn | zult bijgeslepen zijn | zal bijgeslepen zijn | zullen bijgeslepen zijn | zullen bijgeslepen zijn | zullen bijgeslepen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bijgeslepen zijn | zou bijgeslepen zijn | zou/zoudt bijgeslepen zijn | zoudt bijgeslepen zijn | zou bijgeslepen zijn | zouden bijgeslepen zijn | zouden bijgeslepen zijn | zouden bijgeslepen zijn |