bevuilen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bevuilen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bevuilen | te bevuilen | ||||||||
toekomend | zullen bevuilen | te zullen bevuilen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bevuild | te hebben bevuild | ||||||||
toekomend | bevuild zullen hebben | bevuild te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bevuilend | bevuild | ev. bevuil |
mv. verouderd bevuilt |
bevuile | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | bevuil | bevuilt | bevuilt | bevuilt | bevuilt | bevuilen | bevuilen | bevuilen | |||
verleden (o.v.t.) | bevuilde | bevuilde | bevuilde | bevuilde | bevuilde | bevuilden | bevuilden | bevuilden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bevuilen | zult/zal bevuilen | zult/zal bevuilen | zult bevuilen | zal bevuilen | zullen bevuilen | zullen bevuilen | zullen bevuilen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bevuilen | zou bevuilen | zou(dt) bevuilen | zoudt bevuilen | zou bevuilen | zouden bevuilen | zouden bevuilen | zouden bevuilen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bevuild | hebt bevuild | hebt/heeft bevuild | hebt bevuild | heeft bevuild | hebben bevuild | hebben bevuild | hebben bevuild | |||
verleden (v.v.t.) | had bevuild | had bevuild | had bevuild | hadt bevuild | had bevuild | hadden bevuild | hadden bevuild | hadden bevuild | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bevuild hebben | zal/zult bevuild hebben | zult/zal bevuild hebben | zult bevuild hebben | zal bevuild hebben | zullen bevuild hebben | zullen bevuild hebben | zullen bevuild hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bevuild hebben | zou bevuild hebben | zou/zoudt bevuild hebben | zoudt bevuild hebben | zou bevuild hebben | zouden bevuild hebben | zouden bevuild hebben | zouden bevuild hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bevuild worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bevuild | er is bevuild | |||||||||
verleden | er werd bevuild | er was bevuild | |||||||||
toekomend | er zal bevuild worden | er zal bevuild zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bevuild worden | er zou bevuild zijn | |||||||||
lijdende vorm bevuild worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bevuild worden | bevuild te worden | ||||||||
toekomend | bevuild zullen worden | bevuild te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bevuild zijn | bevuild te zijn | ||||||||
toekomend | bevuild zullen zijn | bevuild te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bevuild | wordt bevuild | wordt bevuild | wordt bevuild | wordt bevuild | worden bevuild | worden bevuild | worden bevuild | |||
verleden (o.v.t.) | werd bevuild | werd bevuild | werd bevuild | werdt bevuild | werd bevuild | werden bevuild | werden bevuild | werden bevuild | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bevuild worden | zult bevuild worden | zult bevuild worden | zult bevuild worden | zal bevuild worden | zullen bevuild worden | zullen bevuild worden | zullen bevuild worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bevuild worden | zou bevuild worden | zou/zoudt bevuild worden | zoudt bevuild worden | zou bevuild worden | zouden bevuild worden | zouden bevuild worden | zouden bevuild worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bevuild | bent bevuild | bent/is bevuild | zijt bevuild | is bevuild | zijn bevuild | zijn bevuild | zijn bevuild | |||
verleden (v.v.t.) | was bevuild | was bevuild | was bevuild | waart bevuild | was bevuild | waren bevuild | waren bevuild | waren bevuild | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bevuild zijn | zult bevuild zijn | zult bevuild zijn | zult bevuild zijn | zal bevuild zijn | zullen bevuild zijn | zullen bevuild zijn | zullen bevuild zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bevuild zijn | zou bevuild zijn | zou/zoudt bevuild zijn | zoudt bevuild zijn | zou bevuild zijn | zouden bevuild zijn | zouden bevuild zijn | zouden bevuild zijn |