bevoelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bevoelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bevoelen | te bevoelen | ||||||||
toekomend | zullen bevoelen | te zullen bevoelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bevoeld | te hebben bevoeld | ||||||||
toekomend | bevoeld zullen hebben | bevoeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bevoelend | bevoeld | ev. bevoel |
mv. verouderd bevoelt |
bevoele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | bevoel | bevoelt | bevoelt | bevoelt | bevoelt | bevoelen | bevoelen | bevoelen | |||
verleden (o.v.t.) | bevoelde | bevoelde | bevoelde | bevoelde | bevoelde | bevoelden | bevoelden | bevoelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bevoelen | zult/zal bevoelen | zult/zal bevoelen | zult bevoelen | zal bevoelen | zullen bevoelen | zullen bevoelen | zullen bevoelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bevoelen | zou bevoelen | zou(dt) bevoelen | zoudt bevoelen | zou bevoelen | zouden bevoelen | zouden bevoelen | zouden bevoelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bevoeld | hebt bevoeld | hebt/heeft bevoeld | hebt bevoeld | heeft bevoeld | hebben bevoeld | hebben bevoeld | hebben bevoeld | |||
verleden (v.v.t.) | had bevoeld | had bevoeld | had bevoeld | hadt bevoeld | had bevoeld | hadden bevoeld | hadden bevoeld | hadden bevoeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bevoeld hebben | zal/zult bevoeld hebben | zult/zal bevoeld hebben | zult bevoeld hebben | zal bevoeld hebben | zullen bevoeld hebben | zullen bevoeld hebben | zullen bevoeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bevoeld hebben | zou bevoeld hebben | zou/zoudt bevoeld hebben | zoudt bevoeld hebben | zou bevoeld hebben | zouden bevoeld hebben | zouden bevoeld hebben | zouden bevoeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bevoeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bevoeld | er is bevoeld | |||||||||
verleden | er werd bevoeld | er was bevoeld | |||||||||
toekomend | er zal bevoeld worden | er zal bevoeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bevoeld worden | er zou bevoeld zijn | |||||||||
lijdende vorm bevoeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bevoeld worden | bevoeld te worden | ||||||||
toekomend | bevoeld zullen worden | bevoeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bevoeld zijn | bevoeld te zijn | ||||||||
toekomend | bevoeld zullen zijn | bevoeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bevoeld | wordt bevoeld | wordt bevoeld | wordt bevoeld | wordt bevoeld | worden bevoeld | worden bevoeld | worden bevoeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd bevoeld | werd bevoeld | werd bevoeld | werdt bevoeld | werd bevoeld | werden bevoeld | werden bevoeld | werden bevoeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bevoeld worden | zult bevoeld worden | zult bevoeld worden | zult bevoeld worden | zal bevoeld worden | zullen bevoeld worden | zullen bevoeld worden | zullen bevoeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bevoeld worden | zou bevoeld worden | zou/zoudt bevoeld worden | zoudt bevoeld worden | zou bevoeld worden | zouden bevoeld worden | zouden bevoeld worden | zouden bevoeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bevoeld | bent bevoeld | bent/is bevoeld | zijt bevoeld | is bevoeld | zijn bevoeld | zijn bevoeld | zijn bevoeld | |||
verleden (v.v.t.) | was bevoeld | was bevoeld | was bevoeld | waart bevoeld | was bevoeld | waren bevoeld | waren bevoeld | waren bevoeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bevoeld zijn | zult bevoeld zijn | zult bevoeld zijn | zult bevoeld zijn | zal bevoeld zijn | zullen bevoeld zijn | zullen bevoeld zijn | zullen bevoeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bevoeld zijn | zou bevoeld zijn | zou/zoudt bevoeld zijn | zoudt bevoeld zijn | zou bevoeld zijn | zouden bevoeld zijn | zouden bevoeld zijn | zouden bevoeld zijn |