bevangen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bevangen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bevangen | te bevangen | ||||||||
toekomend | zullen bevangen | te zullen bevangen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bevangen | te hebben bevangen | ||||||||
toekomend | bevangen zullen hebben | bevangen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bevangend | bevangen | ev. bevang |
mv. verouderd bevangt |
bevange | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | bevang | bevangt | bevangt | bevangt | bevangt | bevangen | bevangen | bevangen | |||
verleden (o.v.t.) | beving | beving | beving | bevingt | beving | bevingen | bevingen | bevingen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bevangen | zult/zal bevangen | zult/zal bevangen | zult bevangen | zal bevangen | zullen bevangen | zullen bevangen | zullen bevangen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bevangen | zou bevangen | zou(dt) bevangen | zoudt bevangen | zou bevangen | zouden bevangen | zouden bevangen | zouden bevangen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bevangen | hebt bevangen | hebt/heeft bevangen | hebt bevangen | heeft bevangen | hebben bevangen | hebben bevangen | hebben bevangen | |||
verleden (v.v.t.) | had bevangen | had bevangen | had bevangen | hadt bevangen | had bevangen | hadden bevangen | hadden bevangen | hadden bevangen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bevangen hebben | zal/zult bevangen hebben | zult/zal bevangen hebben | zult bevangen hebben | zal bevangen hebben | zullen bevangen hebben | zullen bevangen hebben | zullen bevangen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bevangen hebben | zou bevangen hebben | zou/zoudt bevangen hebben | zoudt bevangen hebben | zou bevangen hebben | zouden bevangen hebben | zouden bevangen hebben | zouden bevangen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bevangen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bevangen | er is bevangen | |||||||||
verleden | er werd bevangen | er was bevangen | |||||||||
toekomend | er zal bevangen worden | er zal bevangen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bevangen worden | er zou bevangen zijn | |||||||||
lijdende vorm bevangen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bevangen worden | bevangen te worden | ||||||||
toekomend | bevangen zullen worden | bevangen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bevangen zijn | bevangen te zijn | ||||||||
toekomend | bevangen zullen zijn | bevangen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bevangen | wordt bevangen | wordt bevangen | wordt bevangen | wordt bevangen | worden bevangen | worden bevangen | worden bevangen | |||
verleden (o.v.t.) | werd bevangen | werd bevangen | werd bevangen | werdt bevangen | werd bevangen | werden bevangen | werden bevangen | werden bevangen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bevangen worden | zult bevangen worden | zult bevangen worden | zult bevangen worden | zal bevangen worden | zullen bevangen worden | zullen bevangen worden | zullen bevangen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bevangen worden | zou bevangen worden | zou/zoudt bevangen worden | zoudt bevangen worden | zou bevangen worden | zouden bevangen worden | zouden bevangen worden | zouden bevangen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bevangen | bent bevangen | bent/is bevangen | zijt bevangen | is bevangen | zijn bevangen | zijn bevangen | zijn bevangen | |||
verleden (v.v.t.) | was bevangen | was bevangen | was bevangen | waart bevangen | was bevangen | waren bevangen | waren bevangen | waren bevangen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bevangen zijn | zult bevangen zijn | zult bevangen zijn | zult bevangen zijn | zal bevangen zijn | zullen bevangen zijn | zullen bevangen zijn | zullen bevangen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bevangen zijn | zou bevangen zijn | zou/zoudt bevangen zijn | zoudt bevangen zijn | zou bevangen zijn | zouden bevangen zijn | zouden bevangen zijn | zouden bevangen zijn |