benadeling
- Geluid: benadeling (hulp, bestand)
- be·na·de·ling
- Naamwoord van handeling van benadelen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | benadeling | benadelingen |
verkleinwoord | benadelinkje | benadelinkjes |
de benadeling v
- het ondervonden verlies of nadeel
- De benadeling van de supporters was niet in goede aarde gevallen.
- (juridisch) aanzienlijk onevenwicht tussen de wederzijds bedongen prestaties in het kader van een wederkerige overeenkomst.
- [2] (juridisch Latijn) laesio enormis
1. het ondervonden verlies of nadeel
2. buitengewoon onevenwicht tussen de contractuele prestaties van de betrokken partijen
- Het woord benadeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.