behandelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van behandelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | behandelen | te behandelen | ||||||||
toekomend | zullen behandelen | te zullen behandelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben behandeld | te hebben behandeld | ||||||||
toekomend | behandeld zullen hebben | behandeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
behandelend | behandeld | ev. behandel |
mv. verouderd behandelt |
behandele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | behandel | behandelt | behandelt | behandelt | behandelt | behandelen | behandelen | behandelen | |||
verleden (o.v.t.) | behandelde | behandelde | behandelde | behandelde | behandelde | behandelden | behandelden | behandelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal behandelen | zult/zal behandelen | zult/zal behandelen | zult behandelen | zal behandelen | zullen behandelen | zullen behandelen | zullen behandelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou behandelen | zou behandelen | zou(dt) behandelen | zoudt behandelen | zou behandelen | zouden behandelen | zouden behandelen | zouden behandelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb behandeld | hebt behandeld | hebt/heeft behandeld | hebt behandeld | heeft behandeld | hebben behandeld | hebben behandeld | hebben behandeld | |||
verleden (v.v.t.) | had behandeld | had behandeld | had behandeld | hadt behandeld | had behandeld | hadden behandeld | hadden behandeld | hadden behandeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal behandeld hebben | zal/zult behandeld hebben | zult/zal behandeld hebben | zult behandeld hebben | zal behandeld hebben | zullen behandeld hebben | zullen behandeld hebben | zullen behandeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou behandeld hebben | zou behandeld hebben | zou/zoudt behandeld hebben | zoudt behandeld hebben | zou behandeld hebben | zouden behandeld hebben | zouden behandeld hebben | zouden behandeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm behandeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt behandeld | er is behandeld | |||||||||
verleden | er werd behandeld | er was behandeld | |||||||||
toekomend | er zal behandeld worden | er zal behandeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou behandeld worden | er zou behandeld zijn | |||||||||
lijdende vorm behandeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | behandeld worden | behandeld te worden | ||||||||
toekomend | behandeld zullen worden | behandeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | behandeld zijn | behandeld te zijn | ||||||||
toekomend | behandeld zullen zijn | behandeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word behandeld | wordt behandeld | wordt behandeld | wordt behandeld | wordt behandeld | worden behandeld | worden behandeld | worden behandeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd behandeld | werd behandeld | werd behandeld | werdt behandeld | werd behandeld | werden behandeld | werden behandeld | werden behandeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal behandeld worden | zult behandeld worden | zult behandeld worden | zult behandeld worden | zal behandeld worden | zullen behandeld worden | zullen behandeld worden | zullen behandeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou behandeld worden | zou behandeld worden | zou/zoudt behandeld worden | zoudt behandeld worden | zou behandeld worden | zouden behandeld worden | zouden behandeld worden | zouden behandeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben behandeld | bent behandeld | bent/is behandeld | zijt behandeld | is behandeld | zijn behandeld | zijn behandeld | zijn behandeld | |||
verleden (v.v.t.) | was behandeld | was behandeld | was behandeld | waart behandeld | was behandeld | waren behandeld | waren behandeld | waren behandeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal behandeld zijn | zult behandeld zijn | zult behandeld zijn | zult behandeld zijn | zal behandeld zijn | zullen behandeld zijn | zullen behandeld zijn | zullen behandeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou behandeld zijn | zou behandeld zijn | zou/zoudt behandeld zijn | zoudt behandeld zijn | zou behandeld zijn | zouden behandeld zijn | zouden behandeld zijn | zouden behandeld zijn |