behandelde
- Geluid: behandelde (hulp, bestand)
- be·han·del·de
vervoeging van |
---|
behandelen |
behandelde
- enkelvoud verleden tijd van behandelen
- Ik behandelde.
- Jij behandelde.
- Hij, zij, het behandelde.
- Ik behandelde.
- ▸ Wat een malle vertoning was het eigenlijk geweest! Dorien die er ’s morgens al zat en Jeroen als een klein kind behandelde.[1]
- verbogen vorm van behandeld, voltooid deelwoord van behandelen
- Het woord behandelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.