basblokfluit
- bas·blok·fluit
- samenstelling van bas en blokfluit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basblokfluit | basblokfluiten |
verkleinwoord | basblokfluitje | basblokfluitjes |
- (muziekinstrument) een eenvoudig houten blaasinstrument dat, via een S-bocht, recht voor de mond wordt bespeeld
- De toonomvang van een basblokfluit omvat z'n twee octaven, de laagste toon is een f.
- bamboefluit, bekfluit, blok, dwarsfluit, fluit, kop, labium, rietfluit
1. een eenvoudig houten blaasinstrument
- Het woord basblokfluit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.